{"id":303,"date":"2015-07-13T09:01:13","date_gmt":"2015-07-13T09:01:13","guid":{"rendered":"https:\/\/www.hesseling-accountancy.nl\/?page_id=303"},"modified":"2015-07-13T14:12:43","modified_gmt":"2015-07-13T14:12:43","slug":"news","status":"publish","type":"page","link":"https:\/\/www.hesseling-accountancy.nl\/en\/news\/","title":{"rendered":"News"},"content":{"rendered":"

24-04-2025<\/span>Vergoedingen onbelast, maar fiscaal gezien loon<\/h3>

<\/p><\/a>

Sinds de invoering van de werkkostenregeling (WKR) in 2011 is het loonbegrip in de loonbelasting verruimd. Werkgevers kunnen sindsdien vergoedingen en verstrekkingen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel. Daardoor blijven ze onder voorwaarden onbelast, bijvoorbeeld via gerichte vrijstellingen of de vrije ruimte. Fiscaal gezien blijven dit soort posten wél gewoon loon. De aanwijzing als eindheffingsbestanddeel verandert daar niets aan. De Hoge Raad heeft onlangs bevestigd dat de kwalificatie als loon ook doorwerkt in andere regelingen waarin het loonbegrip centraal staat. In die casus ging het om de pseudo-eindheffing bij excessieve vertrekvergoedingen. <\/p>\n\n

In 2018 beëindigt een onderneming de dienstbetrekking met een werknemer die in aanmerking komt voor de 30%-regeling. De werknemer ontvangt in 2018 en 2019 vertrekvergoedingen zoals gedefinieerd in de Wet op de Loonbelasting. Om de hoogte van vertrekvergoedingen te bepalen, wordt gebruikgemaakt van het zogenoemde toetsloon. Het toetsloon berekent het gemiddelde loon van de werknemer over een bepaalde periode. Dit dient als maatstaf voor de maximaal toelaatbare vertrekvergoeding. <\/p>\n\n

De vertrekvergoeding volgt een specifiek belastingregime:<\/p>\n\n